Petulia
49 jaar, coach, schrijver en regisseur
Klacht: astma.
Vanaf mijn vierde tot en met mijn 45ste was ik astmapatiënt. Als kind had ik last van stevige astma aanvallen waarbij ik zwaar leunend op mijn moeders arm naar de wc moest schuifelen. Zelf lopen ging niet meer, platliggen ook niet meer. Ik lag met een stapel kussens onder mijn hoofd halfzittend in bed of op de bank.
Om mijzelf van mijn extreem piepende ademhaling af te leiden keek ik tv en luisterde naar verhaaltjes op langspeelplaten.
Zelf lezen was te inspannend, eten ging ook niet meer, ik gaf alles over. Mijn piepende ademhaling hield mij wakker en vaak viel ik pas diep in de nacht in slaap.
Ademhalen was een enorme krachtinspanning.
Ik had mij als kind bij deze aanvallen neergelegd. Zo’n aanval duurde meestal een paar dagen, daarna was ik behoorlijk uitgeput en vermagerd, en moest ik weer op krachten komen. We noemde het thuis ‘de piep’, Petulia heeft de piep.
Verder was ik nooit ziek, dus ik zag mijzelf niet als een persoon die veel ziek was. Al had ik regelmatig een aanval en rond mijn 12de had ik er zelfs zoveel dat ik meer thuis was dan op school. Leuk was het niet, want ik miste er feestjes door en andere gezellige momenten maar het hoorde bij mij, zo zag ik dat als kind.
Soms kreeg ik een astma aanval vlak voordat we bijvoorbeeld op vakantie gingen en dan gaven mijn ouders mij een stootkuurtje Prednison zodat we toch konden vertrekken. Verder kreeg ik geen medicijnen.
Mijn hippieachtige ouders zijn in eerste instantie wel met mij bij een kinderarts geweest, maar kregen ruzie over de aanpak die in hun ogen veel te veel alleen op medicatie was gericht. Zo kwam ik in het alternatieve circuit terecht en heb ik heel wat therapeuten langs zien komen. Zoals: een homeopaat, een acupuncturist, een orthomoleculair arts, een osteopaat, een reïncarnatietherapeut, een gebedsgenezer en vast nog wel meer.
Soms kreeg ik een stootkuurtje Prednison.
Ook zijn mijn neusamandelen geknipt en heb ik strenge diëten gevolgd. Alle behandelingen en therapieën hielpen in meer, maar meestal mindere mate en brachten niet dé oplossing voor mijn benauwdheid.
Tijdens mijn pubertijd ben ik, omdat ik geen zin meer had in die aanvallen, een luchtweg verwijderaar gaan gebruiken. Rond mijn twintigste had ik op een dag zoveel pufjes van die inhalator nodig dat ik toch maar naar een longarts ben gegaan.
De longarts werd boos op mij omdat hij niet begreep dat iemand met zo’n zware astma niet onder controle stond van een arts. Hij verweet het mijn ouders en constateerde longemfyseem en een nog maar 50% functionerende longcapaciteit. ‘De longen van een bejaarde’, zo zei hij.
Ik schrok daar erg van en ben vanaf dat moment dagelijks medicatie gaan gebruiken; een combinatie van ontstekingsremmers en luchtwegverwijderaars. Er werd mij verteld dat ik deze heel mijn leven nodig zou hebben. Voor astma bestaat immers geen genezing. ‘Al kun je er goed mee leren leven’, zo zei de arts.
Stoppen met mijn medicatie lukte nooit langer dan twee dagen.
In eerste instantie legde ik mij daarbij neer; mijn lichaam faalde en de medicatie was nodig om deze fout te herstellen. In de loop van de jaren bracht ik de pufjes terug tot een minimale dagelijkse dosis. Dat lukte redelijk.
Verschillende malen heb ik geprobeerd om er helemaal mee te stoppen, maar dat lukte nooit langer dan twee dagen. Daarna kreeg ik dan weer zo benauwd dat ik de impact ervan op mijn leven te groot vond en er toch maar weer mee begon.
Totdat ik drie jaar geleden, ondanks het opvoeren van mijn medicatie, benauwd in bed lag en er zo ontzettend genoeg van had! Ik had ondertussen een opleiding tot veranderkundige afgerond en was ervan overtuigd dat een lichamelijke klacht je altijd iets te vertellen heeft. Maar wat?! Ik ging er onder begeleiding van mijn nieuwe partner en Zijns-coach Michael Hulst opnieuw naar kijken.
Dit is wat er toen gebeurde:
Tijdens de start van de sessie is mijn linker heup pijnlijk: ‘wat heeft dit pijnlijke gebied je te vertellen?’ vraagt hij. Ik kom op het woord ‘Holen’. Hij vraagt wat ‘holen’ voor mij betekenen? Ik denk aan spelonken, grotachtige ruimtes waar je je kunt verstoppen. Hij vraagt mij daar naartoe te bewegen.
Ik daal diep in mijn lichaam af en kom in een donkere, kelderachtige ruimte terecht. Ik dwaal door half verlichte ruimtes, er staat niets in. Al lopend verander ik van een volwassen vrouw in een klein meisje. Ik voel mij heel erg alleen.
Plotseling in de laatste ruimte zie ik in een hoek twee ogen oplichten; een reusachtig monster. Ik zie het echt! Een siddering gaat door mij heen.
Al lopend verander ik van een volwassen vrouw in een klein meisje.
Het is een groot, lelijk, harig monster vol puisten en het kijkt mij schuw aan. Het slaat met zijn enorme armen per ongeluk tegen het plafon. Gruis stort naar beneden. Het (het is een ‘het’) jammert; ‘Ooo dat heb ik zeker weer gedaan!’. Het voelt zich heel erg alleen en slachtoffer van alles. Maar kent zijn eigen kracht niet en is zeer destructief, dat voel ik.
Ik weet opeens dat ik dit monster ben en het hier zelf heb verstopt. Niemand mag weten dat het hier zit, want anders zouden anderen ontdekken dat ik een door en door slecht ‘monster’ ben en mij daarom afwijzen. Ik besef dat ik altijd in angst heb geleefd dat mensen zouden ontdekken dat ik ten diepste slecht ben.
Michael vraagt om het monster aan te kijken. Ik kijk het recht in de ogen aan. Wonderbaarlijk genoeg wordt het nu kleiner en kleiner en verandert in… een baby. En opeens besef ik dat ik dit niet ben. Ik ben helemaal geen monster en ook niet slecht. Ik kan het misschien wel denken, maar ik ben het niet! Ik ben onschuldig en goed, net als die baby.
Ergens in mij zat de blauwdruk dat als je moeder je afwijst, je wel slecht moet zijn.
Tra la li, tra la la, ik ben geen monster! De opluchting en blijheid na deze sessie zijn onbeschrijfelijk groot. Ik ben niet meer benauwd. En ook de volgende dag niet en de dagen erop niet, terwijl ik geen medicatie gebruik. Sindsdien heb ik geen medicatie meer nodig gehad. Ongelofelijk!!
Het ontstaan van ‘het Monster’ is terug te voeren naar de ongewenste baby die ik was. En ook al heb ik nu een ontzettend fijn en warm contact met mijn moeder, kennelijk zat ergens diep in mij de blauwdruk verborgen dat; ‘als je moeder je al niet wil, je wel slecht moet zijn’. Deze overtuiging ben ik kwijt.
Ik ben onschuldig en goed.
Zo kon mijn diepe angst voor afwijzing als het ware oplossen. Dat ik in één gesprek van mijn astma ben afgekomen, waar ik ruim 40 jaar last van had, vind ik nog steeds nauwelijks te bevatten. Toch ben ik nu vier jaar verder en is het nog steeds zo.
Samen met Michael leg ik mij vanaf dat moment toe op het behandelen van mensen en het verspreiden van de boodschap dat je ècht van onbegrepen lichamelijke klachten kan afkomen.